NCN-30429

Het eerste wrak dat ODC voor het GMA-certificaat heeft onderzocht, is NCN-30429, een wrak dat voor de kust van Warder ligt, maar wel binnen de gemeentegrenzen van Almere.

Methoden en technieken

Gedurende het onderzoek is met behulp van filmbeelden en metingen documentatie gemaakt. Omdat multibeam opnamen de hoofdlijnen van de scheepsconstructie voldoende in beeld kunnen brengen, is gerichte documentatie gemaakt van specifieke, vooraf bepaalde zones met scheepsbouwkundige details en onderdelen van het wrak die alleen handmatig in beeld konden worden gebracht. Deze documentatie is vooral verricht met gebruikmaking van radio communicatie tussen duiker en schip. De aantekeningen zijn vervolgens uitgewerkt tot documentatie. Alle afmetingen en interpretaties zijn gebaseerd op de combinatie van de multibeam opnamen en de metingen onder water.

Het aangetroffen wrak

De bodem op de onderzochte locatie bestaat uit kleiig zand met mariene schelpen met daaronder een zachte slib/veen laag. Op deze locatie is op een diepte van 3 meter een houten scheepswrak aangetroffen met een lengte van circa 21 meter en een breedte van circa 7,6 meter. Het schip is  oost-west georiënteerd en ligt min of meer rechtstandig in de bodem en is tot aan het dek in de bodem bewaard gebleven. Uit de bodem steken de achtersteven, beide boorden en voorsteven. De stuurboordzijde van het schip ligt onder een ca. 20cm dikke sliblaag.

Het wrak heeft een lensachtige vorm met een smallere achtersteven en een brede voorsteven. Ook is een klein achterdek (met luik) en vermoedelijk een voordek aanwezig. Daartussen bevindt zich een open laadruim met aan weerszijde gangboorden. De begrenzing tussen het ruim en het voorschip van het wrak wordt gevormd door de zeilbalk. De positie van de mast ligt daarmee op ca. 2/3 van de totale lengte van het schip. Wrak NCN30429 kan getypeerd worden als een in de Noordwest-Europese scheepsbouw traditie gebouwd gladboordig schip. Het valt in de subbouworde van platbodems met rondspanten en gladde boorden.

Vondsten en datering

Op basis van de in het wrak aangetroffen vondsten, die tot de  inventaris gerekend kunnen worden, kan het vergaan van het schip in het midden van de 17de e eeuw gedateerd worden. Gezien deze datering kan het wrak niet gelinkt worden aan de slag op de Zuiderzee uit 1573.

Het wrak heeft duidelijke scheepsbouwkundige overeenkomsten heeft met het door Witsen in zijn standaardwerk Aeloude en Hedendaegse Scheepsbouw en Bestier’ uit 1671 afgebeelde wijdschip.

De conservering van het aardewerk en glas is uitstekend. Metalen objecten zijn sterk gecorrodeerd. Het hout dat uit de waterbodem uitsteekt is matig tot redelijk geconserveerd. Het hout dat onder het sediment ligt is, voor zover waargenomen, uitstekend geconserveerd.

De bodem rondom het wrak toont verschillende sleepsporen van ankers en scheepskielen uit verschillende perioden. Dit soort sleepsporen kunnen de uitstekende houten delen van het wrak aantasten.

Het 17de eeuwse wrak is zeer volledig bewaard gebleven en lijkt op basis van de eerste bevindingen een zeer behoudenswaardig scheepswrak. De aanbeveling is om het wrak nader te laten onderzoeken door een professioneel onderwater archeologisch duikteam om onze bevindingen te staven en om een officiële waardestelling uit te voeren. Dit advies is overgenomen door de RCE. De verwachting is dat eind 2022 door Trident Archeologie een waardestelling uitgevoerd zal gaan worden.

Literatuur

Bleeker, J.J., Oudhof,  J.W.M., Brenk S. van den, Schutte, V. and Bouman, D. 2022.: Onderzoeksrapport duikinspecties Markermeer en Hoornsehop. Wrak NCN 30429 Een wijdschip uit het midden van de 17de eeuw, ODC rapport 1, Spijkerboor.

Witschen, N. 1671Aeloude en Hedendaegse Scheepsbouw en Bestier, Amsterdam.

The Archeo ODC Foundation (ODC) carries out Dive inspections the Dutch Markermeer area.  Volunteers from the archaeological service of the Municipality of Hoorn have carried out research in this area over the past decade. The aim of this research was to make an inventory of underwater archaeological heritage.  Commissioned by the Cultural Heritage Agency of the Netherlands, Periplus Archeomare investigated the remaining part of the area in 2020. First, the plan area was mapped with side scan sonar, after which the wrecks with multibeam found in the area were included.  In order to determine the nature, size, conservation and dating of these wrecks, dive inspections are required. ODC’s dive team was set up to carry out dive inspections of these wrecks in collaboration with the National Underwater Archaeology Working Group (LWAOW). The investigation of some wrecks is used by the dive team to obtain the GMA/NAS II certificate. The first wreck that was examined is NCN 30429.  The wreck has a lens-like shape with a narrower stern and a wide bow. There is also a small aft deck (with hatch) and presumably a foredeck. In between is an open cargo hold with gangways on both sides. The wreck has clear shipbuilding similarities with the wide ship depicted by Witsen in his standard work ‘Aeloude en Hedendaegse Scheepsbouw en Bestier’ from 1671.  On basis of the found artefacts in the wreck, which can be considered as part of the inventory, the sinking of the ship can be dated to the middle of the 17th century. The wreck has been very well preserved and, based on the initial findings, seems to be a shipwreck worth preserving. The recommendation is to have the wreck further examined by a professional underwater archaeological diving team to carry out an official archaeological value assessment.